Septemberbrief 2018

Septemberbrief 2018

//
Posted By
/
Categories

Belastingplannen 2019 en meer nieuwe wetgeving

 

Inhoudsopgave

Ondernemers. 1

Stapsgewijs naar twee tariefschijven. 3

Geleidelijke afbouw ondernemersfaciliteiten. 3

Minder Energie-investeringsaftrek (EIA) 3

Lage btw-tarief van 6% naar 9%?. 3

Kleineondernemersregeling wordt omzetgerelateerde vrijstelling. 4

Btw-maatregelen e-commerce. 4

Compensatieregeling voor gedupeerde ondernemers met Bbz-tegemoetkoming. 5

DGA.. 5

Box-2-tarief stapsgewijs omhoog. 5

Beperking voorwaartse verliesverrekening ab-verlies. 5

Verlaging Vpb-tarieven. 5

Korter voorwaarts verlies verrekenen. 6

Geen vastgoedbeleggingen in Nederland voor FBI 6

Minder afschrijven op uw bedrijfspand. 6

Geen belastingrente meer bij tijdig en correct aangifte doen. 6

Afschaffing dividendbelasting en invoering nieuwe bronheffing. 6

Werkgevers en werknemers. 7

Introductie bijtelling fiets van de zaak. 7

Verkorten looptijd 30%-regeling. 7

Verhoging onbelaste vrijwilligersvergoeding. 7

Minder subsidie voor praktijkleren. 7

Wijziging jeugd-LIV.. 8

Langer loonkostenvoordeel (LKV) voor doelgroep banenafspraak en scholingsbelemmerden. 8

Uitbetalingstermijn overuren gewijzigd. 8

Uitbreiding geboorteverlof in de maak. 8

Meer pleegzorg- en adoptieverlof 9

Alle belastingbetalers. 9

Stapsgewijs naar twee tariefschijven. 9

Verruiming heffingskortingen. 9

Stapsgewijze verlaging eigenwoningforfait en hypotheekrenteaftrek. 9

Geleidelijke afbouw aftrekposten. 9

Geen belastingrente meer bij tijdig en correct aangifte doen. 9

Uitbreiding btw-sportvrijstelling. 10

Verlaagd btw-tarief van 6% naar 9%… 10

Eigen risico zorgverzekering ongewijzigd. 10

Maximale inkomensgrenzen huurtoeslag vervallen. 11

Meer BPM betalen. 11

Afvalstoffenbelasting fors omhoog. 11

Wijzigingen in energiebelasting. 11

 

 
Ondernemer

 

Stapsgewijs naar twee tariefschijven

 

De tariefschijven in de loon- en inkomstenbelasting worden stapsgewijs teruggebracht naar twee
schijven in 2021: een schijf van 37,05% en een schijf van 49,5%. De tweede schijf begint bij een
inkomen vanaf € 68.507. Dit beginpunt van de tweede schijf wijzigt niet tot en met 2021. In 2019
bedraagt het tarief in de tweede schijf 36,65% en in de derde schijf 38,10%.

 

Geleidelijke afbouw ondernemersfaciliteiten

De stapsgewijze overgang naar twee tariefschijven leidt vanaf 2020 ook tot beperking van de ondernemersaftrek voor ondernemers met een inkomen in de hoogste belastingschijf. Dit zijn de zelfstandigenaftrek, de aftrek speur- en ontwikkelingswerk, de meewerkaftrek, de startersaftrek bij arbeidsongeschiktheid, de stakingsaftrek, de mkb-winstvrijstelling en de tbs-vrijstelling. Al deze aftrekposten zijn in 2019 in de tweede tariefschijf nog aftrekbaar tegen 51,75%. Vervolgens wordt de aftrek verder afgebouwd met 3% per jaar, zodat in 2023 al deze aftrekposten nog slechts aftrekbaar
zijn tegen het tarief van de eerste schijf van 37,05%.

 

Minder Energie-investeringsaftrek (EIA)

Het kabinet stelt voor om het aftrekpercentage voor de Energie-investeringsaftrek (EIA) in 2019 te verlagen van 54,5% naar 45%. De EIA is een extra aftrekpost van de investeringskosten op de fiscale winst bovenop de gebruikelijke afschrijving. U komt hiervoor in aanmerking als uw bedrijf investeert in een energiezuinig bedrijfsmiddel dat op de zogenaamde Energielijst staat. U moet de EIA aanvragen binnen drie maanden na het verlenen van de investeringsopdracht.

De EIA wordt voor een periode van 5 jaar voortgezet. Dit geldt overigens ook voor de milieu-investeringsaftrek (MIA) en de Willekeurige afschrijving milieu-investeringen (Vamil).

 

Tip

Investeer nog dit jaar in een energiezuinig bedrijfsmiddel en profiteer nog van het hoge aftrekpercentage.

 

Lage btw-tarief van 6% naar 9%?

 

Het verlaagde btw-tarief gaat omhoog van 6% naar 9%. De verhoging maakt echter niet alleen de dagelijkse boodschappen duurder, maar ook veel diensten. De voorgenomen maatregel heeft bovendien niet alleen verstrekkende gevolgen voor de portemonnee van burgers, maar ook voor u
als ondernemer. Als de tariefverhoging doorgaat, dan heeft dat de nodige impact op uw administratie. Ten eerste moet u uw administratieve systemen en procedures tijdig (laten) aanpassen, zodat u zonder problemen kunt overgaan op het hogere tarief. De btw-verhoging is daarnaast kostprijsverhogend als u geheel of gedeeltelijk btw-vrijgestelde prestaties verricht en u dus in zoverre de aan u in rekening gebrachte btw niet in aftrek kunt brengen. Wellicht dat u investeringen nog naar voren kunt halen.

 

Geen naheffingen

Staatssecretaris Snel van Financiën heeft beloofd dat hij ondernemers niet wil belasten met extra administratieve lasten als gevolg van deze verhoging. De Belastingdienst zal daarom niet naheffen op
in 2018 betaalde goederen en diensten die pas in 2019 worden geleverd of verricht. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om concerten en sportevenementen, maar bijvoorbeeld ook om goederen en diensten zoals stukadoor- en schilderwerkzaamheden.

 

 

Tip

Hoewel het nog niet zeker is dat de Tweede en de Eerste Kamer met de voorgenomen verhoging van
het verlaagde btw-tarief zullen instemmen, is het toch verstandig dat u zich op de voorgenomen btw-verhoging voorbereidt als u goederen levert of diensten verricht die onder het verlaagde btw-tarief vallen. U kunt uw administratie en prijzen alvast aanpassen. Ook kunt u bij de jaarovergang alvast uw facturen aanpassen en bij het opstellen van offertes voor 2019 al rekening houden met de voorgenomen btw-verhoging.

 

Kleineondernemersregeling wordt omzetgerelateerde vrijstelling

 

Onder de huidige kleineondernemersregeling (KOR) kunt u extra btw-teruggaaf krijgen als u per saldo
€ 1.883 of minder btw hoeft af te dragen. Als u per jaar minder dan € 1.345 aan btw hoeft af te dragen, komt u ook in aanmerking voor ontheffing van de administratieve verplichtingen. Vanaf 1 januari 2020 wordt de KOR omgezet in een facultatieve vrijstelling voor kleine ondernemers, waarbij dan ook het recht op btw-aftrek vervalt. U kunt dan kiezen voor toepassing van de btw-vrijstelling en ontheffing van administratieve verplichtingen als uw omzet minder dan € 20.000 bedraagt. De huidige regeling is alleen toegankelijk voor ondernemers/natuurlijk personen. De nieuwe regeling wordt ook toegankelijk voor rechtspersonen, zoals bv’s, stichtingen en verenigingen.

Als de Tweede en daarna de Eerste Kamer met dit wetsvoorstel instemmen kunt u vanaf 1 juni 2019
bij de Belastingdienst aangeven of u vanaf 1 januari 2020 kiest voor toepassing van de nieuwe KOR.

 

Let op

Bent u een ondernemer die btw-belaste prestaties verricht en kunt u vanaf 2020 gebruikmaken van de nieuwe vrijstellingsregeling? Het is dan goed om te weten dat als u verzoekt om toepassing van de nieuwe vrijstellingsregeling, daar de volgende gevolgen aan verbonden zijn:

  • u moet de KOR minimaal 3 jaar toepassen;
  • u kunt de aan u in rekening gebrachte btw niet meer in aftrek brengen;
  • u wordt mogelijk deels de btw die u in het verleden heeft afgetrokken, weer verschuldigd op grond van de herzieningsregels. Herziening blijft echter achterwege beneden een grensbedrag van € 500.

 

Btw-maatregelen e-commerce

 

Bent u een kleine ondernemer die via het internet in beperkte mate digitale diensten verricht voor particulieren in een andere EU-land? In dat geval komt u volgend jaar mogelijk in aanmerking voor een tegemoetkoming in de btw-verplichtingen. Kleine ondernemers die alleen in Nederland gevestigd zijn en via het internet digitale diensten verrichten voor particulieren in andere EU-lidstaten mogen volgens een nieuw wetsvoorstel vanaf 2019 in Nederland btw-aangifte doen naar het Nederlandse btw-tarief. Daarbij geldt als voorwaarde dat de jaaromzet van deze diensten niet meer dan € 10.000 bedraagt. U mag er ook voor kiezen om btw af te dragen in de lidstaat van de particulier naar het daar geldende tarief. Vanaf 2021 worden er meer maatregelen ingevoerd in het kader van e-commerce.
Zo wordt dan de Mini One Stop Shop-regeling uitgebreid. Daarvoor zal te zijner tijd een wetsvoorstel worden ingediend.

 

Andere vereenvoudigingsmaatregel

In 2019 treedt ook nog een andere vereenvoudigingsmaatregel in werking. Ondernemers die digitale diensten verrichten voor particulieren in andere EU-lidstaten met een jaaromzet van niet meer dan
€ 100.000 hoeven dan nog maar één in plaats van twee bewijsstukken te overleggen voor het vaststellen van de woonplaats van de particulier.

 

 Compensatieregeling voor gedupeerde ondernemers met Bbz-tegemoetkoming

 

Heeft u in de periode 2014 tot en met 2016 een tegemoetkoming ontvangen op basis van het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen (Bbz) omdat u toen (tijdelijk) in financieel zwaar weer verkeerde?
Dan is het volgende voor u mogelijk van belang.

U ontving destijds de tegemoetkoming in de vorm van een lening. Kon u de lening echter niet terugbetalen, dan werd de lening omgezet in een gift. Deze gift moest u echter tot uw toetsingsinkomen rekenen, waardoor u achteraf bezien meer toeslagen had gekregen dan waarop
u recht had. De teveel ontvangen toeslagen moest u terugbetalen, waardoor u mogelijk weer met nieuwe financiële problemen te maken kreeg. Maar er is nu eindelijk goed nieuws voor u, want in
de Belastingplannen 2019 is een compensatieregeling voorgesteld.

 

Compensatieregeling

De compensatieregeling biedt u de mogelijkheid om de Belastingdienst/Toeslagen het toeslagrecht over de jaren 2014, 2015 en/of 2016 opnieuw te laten berekenen. Het toetsingsinkomen wordt daarbij

vastgesteld zonder rekening te houden met de in een gift omgezette lening.

 

DGA

 

Box-2-tarief stapsgewijs omhoog

 

Het kabinet stelt voor om het box-2-tarief in de inkomstenbelasting vanaf 2020 stapsgewijs te verhogen. In 2020 gaat het tarief van 25% naar 26,25% en in 2021 naar 26,9%. De verhogingen
zijn minder hoog dan in 2017 in het Regeerakkoord was aangekondigd. Toch wordt vanaf 2020
een dividenduitkering uit uw eigen bv een stuk duurder. Wellicht heeft u de mogelijkheid om uw dividenduitkering naar voren te halen.

 

Beperking voorwaartse verliesverrekening ab-verlies

De voorwaartse verrekening van verliezen uit een aanmerkelijk belang (ab) wordt vanaf 2019 beperkt tot zes jaar. Nu kunt u verliezen uit een aanmerkelijk belang nog verrekenen met inkomen uit aanmerkelijk belang in de negen volgende jaren. De maatregel geldt voor verliezen die in 2019 of latere jaren ontstaan. Voor verliezen uit 2018 en eerdere jaren blijft de oude termijn van negen jaren gelden. De achterwaartse verliesverrekening van 1 jaar blijft ongewijzigd.

 

Overgangsregeling

De voorgestelde wijziging kan tot gevolg hebben dat een ‘jonger’ verlies (geleden in 2019 of 2020) eerder niet meer verrekenbaar is dan een ‘ouder’ verlies (geleden in 2017 en 2018). Dit effect wordt weggenomen door de volgende overgangsmaatregel:

  • een ab-verlies uit 2019 wordt verrekend vóór verliezen uit 2017 of 2018;
  • een ab-verlies uit 2020 wordt verrekend vóór een ab-verlies uit 2018.

 

Verlaging Vpb-tarieven

De tarieven van de vennootschapsbelasting (Vpb) gaan vanaf 2019 omlaag. Het 20%-tarief voor belastbare winst tot € 200.000 gaat in 3 jaar stapsgewijs omlaag: in 2019 naar 19%, in 2020 naar 17,5% en in 2021 naar 16%. Het 25%-tarief voor belastbare winst boven € 200.000 gaat ook in 3 jaar omlaag: in 2019 naar 24,3%, in 2020 naar 23,9% en in 2021 naar 22,25%. De vermindering van het Vpb-tarief gaat minder ver dan in het Regeerakkoord was aangekondigd.

Desondanks is het interessant om winst uit te stellen. Dat kan bijvoorbeeld door een voorziening groot onderhoud te vormen of een garantievoorziening. Ook kunt u bepaalde kosten activeren, zoals onderzoeks- en ontwikkelingskosten.


Korter voorwaarts verlies verrekenen

 

U kunt vanaf 2019 verliezen uit het verleden nog maar zes in plaats van negen jaar verrekenen met toekomstige winsten. Ook deze maatregel geldt voor verliezen die zijn ontstaan in 2019 of latere jaren. De oude termijn van negen jaar blijft van toepassing op verliezen van 2018 en eerdere jaren. De achterwaartse verliesverrekening van 1 jaar blijft ongewijzigd.

 

Ook bij deze wijziging doet zich de mogelijkheid voor dat een ‘jonger’ verlies (geleden in 2019 of 2020) eerder niet meer verrekenbaar is dan een ‘ouder’ verlies (geleden in 2017 en 2018). Dit effect wordt op dezelfde wijze weggenomen als hiervoor is aangegeven bij de beperking van de voorwaartse verliesverrekening van een ab-verlies.

 

Let op

Verliezen uit 2009 zijn op grond van de huidige regels na 31 december 2018 niet meer verrekenbaar. Als u echter tijdig actie onderneemt, kunt u dit wellicht (deels) nog voorkomen. Uw adviseur kan voor u onderzoeken welke mogelijkheden uw bv nog heeft.

 

Geen vastgoedbeleggingen in Nederland voor FBI

 

Is uw bv een fiscale beleggingsinstelling (FBI)? In dat geval mag uw bv het 0%-tarief in de vennootschapsbelasting toepassen. Belegt uw bv echter vanaf 2020 direct in vastgoed dat in Nederland is gelegen, dan kan zij niet meer in aanmerking komen voor het 0%-tarief.

 

Minder afschrijven op uw bedrijfspand

 

Heeft uw bv een pand in eigen gebruik? Dan mag u voortaan daarop afschrijven tot een boekwaarde van 100% van de WOZ-waarde. Deze bodemwaarde is nu nog 50% van de WOZ-waarde. Afschrijven op een pand in eigen gebruik wordt dus behoorlijk beperkt.

 

Geen belastingrente meer bij tijdig en correct aangifte doen

 

Het komt nu nog voor dat uw bv belastingrente (8%!) moet betalen, terwijl u tijdig en correct aan de Vpb-aangifte heeft ingediend. Dit wordt vanaf 2019 voorkomen doordat uw bv geen belastingrente meer verschuldigd is, als u de Vpb-aangifte tijdig (meestal 1 juni) heeft ingediend en de aanslag conform de aangifte wordt vastgesteld. Het hoge tarief van de belastingrente en het tijdvak waarover de rente wordt berekend, worden niet aangepast.

 

Afschaffing dividendbelasting en invoering nieuwe bronheffing

 

De dividendbelasting wordt – als het aan het kabinet ligt – afgeschaft per 1 januari 2020. Daarvoor in de plaats moet er een bronbelasting komen op dividend-, rente- en royaltybetalingen. Deze nieuwe bronbelasting geldt dan alleen in misbruiksituaties en als de betalingen gaan naar landen met zeer lage belastingtarieven.

 

Werkgevers en werknemers

 

Introductie bijtelling fiets van de zaak

 

Er komt vanaf 2020 een eenvoudiger fiscale regeling voor de ‘fiets van de zaak’. Net als voor de auto van de zaak wordt het privégebruik dan belast door een bijtelling. Die bijtelling is vastgesteld op 7% van de waarde van de (elektrische) fiets. Hierbij gaat het om de consumentenadviesprijs, oftewel de oorspronkelijke nieuwwaarde van de fiets. Dat is de in Nederland door de fabrikant of importeur publiekelijk kenbaar gemaakte prijs van de fiets bij verkoop aan de afnemer. Met later aangebracht accessoires wordt dus geen rekening gehouden. Die zijn belast voor de volledige waarde.

Door deze vereenvoudiging hoeft u vanaf 2020 het privégebruik van de fiets van de zaak niet meer
te berekenen op basis van privékilometers maal de kilometerprijs van de fiets. Dat scheelt een hoop administratieve rompslomp.

 

Verkorten looptijd 30%-regeling

 

Heeft u buitenlandse werknemers in dienst bij wie u de 30%-regeling toepast? Dan heeft u in juni jl. waarschijnlijk al een brief ontvangen, waarin is aangekondigd dat de looptijd van deze regeling wordt verkort van 8 naar 5 jaar. Dit gaat vanaf 1 januari 2019 gelden voor nieuwe maar ook voor bestaande gevallen. Er is dus geen overgangsregeling getroffen. Als dit voorstel de eindstreep haalt, betekent dit bijvoorbeeld dat u de regeling vanaf 1 januari 2019 niet meer kunt toepassen voor werknemers die al 5 jaar gebruikmaken van de regeling. Heeft uw buitenlandse werknemer gekozen voor gedeeltelijke buitenlandse belastingplicht? Ook die termijn gaat naar 5 jaar.

 

Toch overgangsrecht

Aanvankelijk was aangekondigd dat er geen overgangsrecht zou komen bij deze maatregel, maar die is er toch gekomen. Het overgangsrecht houdt in dat schoolgelden voor internationale scholen voor het schooljaar 2018/2019 ook na de verkorting van de looptijd van de 30%-regeling onbelast kunnen worden vergoed of verstrekt, mits deze schoolgelden binnen de oorspronkelijke looptijd worden vergoed of verstrekt.

 

Verhoging onbelaste vrijwilligersvergoeding

 

Werkt uw vereniging of stichting met vrijwilligers? Dan past u waarschijnlijk de vrijwilligersregeling toe op de vergoeding die zij ontvangen voor hun werkzaamheden. Als aan de voorwaarden van deze regeling wordt voldaan, is er geen sprake van een dienstbetrekking. De vrijwilliger is dan geen werknemer, de betaalde vergoeding is geen loon, waarover dus ook geen loonheffing hoeft te worden ingehouden en uw stichting of vereniging is geen inhoudingsplichtige. De voorwaarden hebben onder meer betrekking op de maximale hoogte van de vergoeding per maand en per jaar. Er is nu voorgesteld om de maximale onbelaste vrijwilligersvergoeding te verhogen van €150 per maand en

€ 1.500 per jaar naar € 170 per maand en € 1.700 per jaar.

 

Minder subsidie voor praktijkleren

 

Het kabinet heeft besloten om de Subsidieregeling Praktijkleren voort te zetten voor het schooljaar 2018/2019, maar met een kleiner budget. Dit heeft tot gevolg dat in het schooljaar 2018/2019 het maximale subsidiebedrag per gerealiseerde praktijkleerplaats of werkleerplaats wordt verlaagd naar

€ 2.500. In het schooljaar 2017/2018 was dit nog € 2.700.

Wijziging jeugd-LIV

 

De leeftijdsgrens voor het volwassen wettelijk minimumloon is vorig jaar verlaagd van 23 naar 22 jaar en het wettelijk minimumloon voor 18- tot en met 21-jarigen is verhoogd. Sinds dit jaar kunt u recht hebben op een compensatie – het jeugd-LIV – voor deze laatstgenoemde groep. LIV staat voor het Lage-Inkomensvoordeel: een voordeel dat u voor werknemers uit de twee laagste inkomensgroepen kunt krijgen. Het jeugd-LIV hoeft u niet aan te vragen. Deze compensatie wordt namelijk vastgesteld aan de hand van de ingediende loonaangiften. De bedragen van de jeugd-LIV 2019 zijn bekendgemaakt in de Verzamelwet SZW 2019:

 

Leeftijd op 31-12-2018 compensatie per verloond uur maximum per kalenderjaar
21 jaar                    € 0,91 € 1.892,80
20 jaar € 0,59 € 1.227,20
19 jaar € 0,16 €    332,80
18 jaar € 0,13 €    270,40

 

Langer loonkostenvoordeel (LKV) voor doelgroep banenafspraak en scholingsbelemmerden

 

U kunt via uw loonaangifte loonkostenvoordelen (LKV’s) aanvragen voor werknemers in bepaalde doelgroepen. Die groepen werknemers zijn:

  1. werknemers van 56 jaar of ouder;
  2. arbeidsgehandicapte werknemers;
  3. iemand uit de doelgroep banenafspraak en scholingsbelemmerden; en
  4. herplaatste arbeidsgehandicapte werknemers met een WIA-, WAO-, WAZ- of Wajong-uitkering.

 

U kunt onder de huidige regelgeving voor de groepen 1, 2 en 3 maximaal 3 jaar een tegemoetkoming krijgen. Voor groep 4 is die termijn 1 jaar. Er ligt nu een voorstel bij de Tweede Kamer om vanaf 2020 de maximumduur te laten vervallen voor de derde doelgroep. U krijgt het LKV dan voor deze groep zolang de werknemer aan de voorwaarden voldoet.

 

Uitbetalingstermijn overuren gewijzigd

 

Per 1 januari 2019 moet u uiterlijk in de maand juli van het volgende jaar overuren uitbetalen aan uw werknemer. Deze aanpassing was nodig om de onduidelijkheid die er in de praktijk met name bij maandbetalingen is door de formulering van de huidige Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag. Daarin staat dat u dit ‘uiterlijk in de eerste uitbetalingstermijn na 1 juli van het volgende jaar’ moet doen. Bij maandbetalingen levert dit onduidelijkheid op, omdat niet duidelijk is of uiterlijk in juli of in augustus va het volgende is bedoeld.

 

Uitbreiding geboorteverlof in de maak

 

Werknemers krijgen vanaf 1 januari 2019 langer verlof na de bevalling van hun partner. Fulltime werknemers hebben dan recht op 5 dagen geboorteverlof (nu nog: kraamverlof). Parttimers krijgen dagen naar rato (1 x de arbeidsduur per week). U moet als werkgever tijdens dit verlof het volledige loon van de werknemer doorbetalen.

Vanaf 1 juli 2020 komt daar nog het aanvullend geboorteverlof bij. Dit aanvullend verlof duurt maximaal 5 keer de arbeidsduur per week. Tijdens dit verlof krijgt de werknemer een uitkering van
het UWV van 70% van zijn/haar (maximum)dagloon. Het geboorteverlof is geregeld in het Wetsvoorstel invoering extra geboorteverlof dat nog moet worden aangenomen door de Tweede
en daarna de Eerste Kamer.

Meer pleegzorg- en adoptieverlof

 

Werknemers krijgen vanaf 1 januari 2019 recht op twee weken langer pleeg- en adoptieverlof. Dit verlof wordt daardoor verlengd van maximaal 4 naar 6 weken. Ook voor deze maatregel geldt dat de Tweede en de Eerste Kamer er nog mee moeten instemmen.

 

Alle belastingbetalers

 

Stapsgewijs naar twee tariefschijven

 

De tariefschijven in de loon- en inkomstenbelasting worden stapsgewijs teruggebracht naar twee schijven in 2021: een schijf van 37,05% en een schijf van 49,5%. De tweede schijf begint bij een inkomen vanaf € 68.507. Dit beginpunt van de tweede schijf wijzigt niet tot en met 2021. In 2019 bedraagt het tarief in de tweede schijf 36,65% en in de derde schijf 38,10%.

 

Verruiming heffingskortingen

 

De algemene heffingskorting wordt in drie jaar verhoogd met in totaal € 358. Ook de ouderenkorting wordt verhoogd. De arbeidskorting gaat sneller oplopen maar wordt ook steiler afgebouwd en de inkomensafhankelijke combinatiekorting wordt gelijkmatiger opgebouwd. De Ziektewetuitkering van nieuwe uitkeringsgerechtigden zonder werk telt niet meer mee voor de van de arbeidskorting en inkomensafhankelijke combinatiekorting.

 

Stapsgewijze verlaging eigenwoningforfait en hypotheekrenteaftrek

 

Heeft u een woning met een WOZ-waarde tussen € 75.000 en € 1.060.000 (in 2018)? In dat geval wordt het eigenwoningforfait van uw woning vanaf 2020 stapsgewijs in drie jaar verlaagd van 0,75% naar 0,60% over de WOZ-waarde van uw woning.

Heeft u een inkomen dat wordt belast in de hoogste belastingschijf? In dat geval wordt de aftrek van hypotheekrente vanaf 2020 versneld afgebouwd met 3% per jaar, zodat vanaf 2023 de aftrek maximaal 37,05% bedraagt. De afbouw van de hypotheekrenteaftrek in de hoogste belastingschijf neemt in 2018 en 2019 nog met 0,5% per jaar af. In 2019 kunt u tegen een maximaal tarief van 49% de hypotheekrente in aftrek brengen.

 

Geleidelijke afbouw aftrekposten

 

Heeft u een inkomen dat wordt belast in de hoogste belastingschijf? Dan krijgt u vanaf 2020 ook te maken met de afbouw van de persoonsgebonden aftrekposten, zoals de aftrek van giften, ziektekosten, betaalde partneralimentatie en lijfrentepremie. De afbouw vindt plaats met 3% per jaar, totdat een aftrek tegen een tarief van 37,05% is bereikt.

Het kabinet geeft ook aan dat in 2020 de aftrek scholingsuitgaven wordt vervangen door een subsidieregeling en dat in 2019 de aftrek uitgaven monumentenpanden zal worden afgeschaft en vervangen door een subsidieregeling.

 

Geen belastingrente meer bij tijdig en correct aangifte doen

 

Dient u uw aangifte inkomstenbelasting/ premie volksverzekeringen 2018 (IB-aangifte 2018) in 2019 vóór 1 mei in en wordt de aanslag conform uw aangifte vastgesteld? In dat geval wordt er geen belastingrente (4%) in rekening gebracht. Dat is ook het geval als u tijdig aangifte erfbelasting doet of tijdig verzoekt om een voorlopige aanslag en de Belastingdienst de (voorlopige) aanslag vaststelt conform de aangifte of het verzoek. Het tarief van de belastingrente blijft ongewijzigd.

Uitbreiding btw-sportvrijstelling

 

De btw-sportvrijstelling wordt in 2019 uitgebreid met diensten aan niet-leden van sportorganisaties. Tot nu toe geldt de vrijstelling alleen voor diensten van sportorganisaties aan hun leden. De vrijstelling zal ook gaan gelden voor diensten die nauw samenhangen met de beoefening van sport of met lichamelijke opvoeding, maar blijft in alle gevallen beperkt tot niet-winstbeogende organisaties. Zodoende blijft de commerciële exploitatie van een sportaccommodatie (denk aan sportscholen) belast met 6% btw. Met de uitbreiding van de sportvrijstelling komt tevens het recht op aftrek van in rekening gebrachte btw voor gemeenten en sportverenigingen en -stichtingen te vervallen. Het Belastingplan voorziet echter in een ruime overgangsregeling. Bovendien komt er vanaf 2019 een subsidieregeling voor sportverenigingen en gemeenten die door de verruiming van de sportvrijstelling financieel nadeel leiden.

 

Ruime overgangsregeling

Sportorganisaties en gemeenten die op basis van de huidige regels een sportaccommodatie btw belast ter beschikking stellen en louter op basis van de verruiming van de sportvrijstelling per 1 januari 2019 binnen de sportvrijstelling vallen, hoeven op basis van de voorgestelde overgangsregeling de in aftrek gebrachte btw niet te herzien (lees: terug te betalen). Ook voor sportaccommodaties waarvan de bouw al vóór 1 januari 2019 is gestart maar pas na die datum worden opgeleverd en in gebruik genomen, kan de btw op de bouwtermijnen volgens het overgangsrecht toch nog volledig in aftrek worden genomen, mits de aftrek op basis van de huidige regels is toegestaan.

 

Verlaagd btw-tarief van 6% naar 9%

 

Het verlaagde btw-tarief gaat omhoog van 6% naar 9%. Dit gaat waarschijnlijk behoorlijk voelen in uw portemonnee. Er zijn veel goederen die duurder worden. Naast uw boodschappen, worden bijvoorbeeld ook duurder boeken, papieren bladen zoals kranten en  tijdschriften, maar ook medicijnen en hulpmiddelen, kunst en antiek. Naast veel goederen worden ook veel diensten duurder. De belangrijkste zijn:

  • kappersdiensten;
  • reparatie van (elektrische) fietsen;
  • reparatie van kleding en huishoudlinnen (gordijnen, vitrages, (tafel)lakens, handdoeken etc.);
  • reparatie van schoenen en lederwaren;
  • isoleer-, schilder-, stukadoorswerkzaamheden aan en behangen van woningen ouder dan 2 jaar;
  • schoonmaken van woningen (ook woningen jonger dan 2 jaar);
  • het bieden van logies en/of kampeergelegenheid;
  • cultuur en recreatie;
  • het gelegenheid geven tot sportbeoefening, zwemmen en saunabezoek en toegang tot sportwedstrijden;
  • personenvervoer;
  • het opleveren van goederen waarvoor de opdrachtgever de grondstoffen heeft geleverd, zoals het opkweken van planten en groeten en het opfokken van dieren.

 

Eigen risico zorgverzekering ongewijzigd

 

Het verplicht eigen risico in de Zorgverzekeringswet (Zvw) blijft tot en met 2021 ongewijzigd. Dat wil zeggen dat tot 2022 dit eigen risico € 385 blijft bedragen.

Maximale inkomensgrenzen huurtoeslag vervallen

 

De Tweede Kamer is onlangs akkoord gegaan met een wetsvoorstel dat onder meer voorziet in het vervallen van de maximale inkomensgrenzen in de huurtoeslag. Als ook de Eerste Kamer hiermee instemt, dan wordt de huurtoeslag over een langer inkomenstraject afgebouwd. Een geringe inkomensstijging leidt dan niet meer ineens tot het volledige verlies van de huurtoeslag.

 

Meer BPM betalen

 

Auto’s worden sinds kort getest op hun werkelijke CO2-uitstoot. De BPM voor personenauto’s is afhankelijk van de CO2-uitstoot. Om te voorkomen dat de prijzen van personenauto’s hierdoor de
pan uit rijzen, worden de BPM-tarieven gematigd door een omrekenmodule. Die zorgt ervoor dat
de nieuwe BPM-tarieven minder stijgen dan werd verwacht.

 

Afvalstoffenbelasting fors omhoog

 

De afvalstoffenbelasting wordt volgend jaar fors verhoogd door verhoging van het tarief voor het storten en verbranden van afvalstoffen. Daarnaast wordt de grondslag verbreed doordat de vrijstelling voor zuiveringsslib vervalt. Ook wordt de afvalverbranding in biomassa-energiecentrales voortaan belast.

 

Wijzigingen in energiebelasting

 

De energiebelasting wijzigt volgend jaar. Aardgas wordt duurder, elektriciteit wordt goedkoper maar
de opslag voor duurzame energie gaat omhoog. Volgens de Vereniging Eigen Huis gaan huiseigenaren met een gemiddeld gezinsverbruik ongeveer 25% meer energiebelasting betalen.
Dat komt in 2019 neer op ruim € 150.

 

 

 

Feedback
Feedback
How would you rate your experience?
Do you have any additional comment?
Next
Enter your email if you'd like us to contact you regarding with your feedback.
Back
Submit
Thank you for submitting your feedback!